Van concept naar abstract


In zowel het grafische als het beeldende werk zijn
de begrippen concept en abstractie nauw met elkaar verbonden.


Al op jonge leeftijd ontstond een fascinatie voor de schilderijen van Piet Mondriaan die de ontwikkeling naar een volledige abstractie lieten zien. Op de opleiding Grafisch Ontwerpen van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (1958-1962) kreeg hij les van o.a. docenten zoals Paul Schuitema en Marius Wagner, die werkten vanuit de opvattingen van De Stijl, waarvan Mondriaan een van de toonaangevende kunstenaars was.
Vanaf 1967 werkte hij als grafisch ontwerper voor de afdeling Moderne Kunst van het Haags Gemeentemuseum en maakte hij kennis met het werk van de belangrijkste vertegenwoordigers van Minimal Art en Conceptualisten als Donald Judd, Carl Andre en Sol Lewitt. Met de laatste twee kunstenaars werkte hij samen bij de vormgeving van catalogi en affiches.
In opdracht van het Haags Gemeentemuseum en in samenwerking met Mondriaans persoonlijke vriend en erfgenaam, prof. Harry Holtzman, kreeg hij de opdracht de inrichting van de documentaire tentoonstelling over Mondriaan in museum de Zonnehof in Amersfoort te ontwerpen. Ook was hij betrokken bij de grafische vormgeving van de naar aanleiding van die gelegenheid gemaakte documentaire over het leven en werk van Mondriaan, van filmmaker en regisseur Nico Crama.

Vanaf 1974 ontwikkelde hij zich tot autonoom beeldend kunstenaar. In zijn fotowerken uit die tijd zijn de invloeden van het Conceptualisme en van het werk van zijn neef, beeldend kunstenaar Pieter Engels, duidelijk waarneembaar. Vanaf 1976 raakte hij gefascineerd door de mogelijkheden van de zeefdruktechniek. Als medeoprichter van de Grafische Werkplaats Den Haag had hij volop de gelegenheid om zich de karakteristieke technische mogelijkheden van sjabloondruk, beelddrager en inkten eigen te maken. Zo begon hij de voor hem kenmerkende geometrisch abstracte beeldtaal te ontwikkelen. Tijdens deze periode komen Concept, Minimal Art en Stijl invloeden in zijn zeefdrukken, en vanaf begin 1980 in zijn vele acrylschilderijen, duidelijk tot uiting.

Het leidende principe van grafische vormgeving, de ontwikkeling van het concept, ligt ten grondslag aan al zijn werk. Met minimale beeldmiddelen - elementaire geometrische vormen en spaarzaam gebruik van kleuren - krijgt het concept gestalte. De resulterende esthetische, architectonische signatuur is kenmerkend voor die periode.
De negentiger jaren laten verkenningen zien van verschillende technieken en daaruit voortvloeiende beelden, waarbij de geometrische signatuur gehandhaafd blijft. De houtskooltechniek gaat daarin een steeds prominentere rol spelen, waarbij toepassing van barbecuehoutskool niet wordt geschuwd.

Vanaf 1987 tot 2005 was hij als docent verbonden aan de Rotterdamse Willem de Kooningacademie, de laatste vijf jaar vnl. als docent portret- en modeltekenen.

Van 2004 - 2018 had hij een eigen tekenstudio in Den Haag.